De cold case van Jan Schoenmakers - Oirschot - 08-08-1967
Op dinsdag 8 augustus kwam er een klacht binnen bij de groeps-commandant van de rijkspolitie. De buitenhonden van café-eigenaar Jan Schoenmakers zouden zich volgens de klacht te goed hebben gedaan diverse kippen van de buurman. De agent ging daarom langs bij het café, waar Jan ook woonde. De deuren zaten op slot en alle gordijnen waren dicht. Met behulp van een lokale timmerman werd de deur geopend. Binnen deed de commandant een gruwelijke ontdekking. De 71-jarige Jan rechtop in een stoel aan tafel, badend in zijn eigen bloed. Zijn hoofd was op gruwelijke wijze ingeslagen.
Over Jan Schoenmakers
Meneer Schoenmakers werkte tientallen jaren bij Philips en opende na zijn pensioen, en op relatief hoge leeftijd, nog zijn eigen café'tje genaamd Oase aan de Eindhovense dijk in Oirschot. Bij het nogal afgelegen café lag ook een speeltuintje dat onder zijn beheer viel. Jan was ongehuwd en kreeg nooit kinderen. Hij had niet veel contact met mensen uit het dorp, en ook met zijn twee broers en zes zusters sprak hij weinig. Het café de Oase werd volgens de familieleden van de bejaarde Schoenmakers de laatste periode niet goed meer door hem bijgehouden. Gebruikte glazen bleven lang staan, de verf liet op sommige plekken los, en de deuren bleven steeds vaker gesloten. Jan was een jaar voor zijn dood een poosje in het ziekenhuis opgenomen wegens een maagbloeding. Wellicht had hij daarna weinig energie meer om alles perfect draaiende te houden.
Omdat de tamelijk eenkennige 71-jarige bang was voor ongure bezoekers had hij altijd een grote hakbijl bij de hand. Een week voor zijn gewelddadige dood had hij daar nog een groepje opdringerige militairen de deur mee gewezen. Toch stond hij bij kennissen bekent als een zeer vriendelijke man. Zij omschreven hem als iemand die geen vlieg kwaad deed, en altijd zijn best deed om ondanks zijn hoge leeftijd zijn café op een zo goed mogelijke manier draaiende te houden. Jan Schoenmakers had geen kinderen en liet na zijn dood een vogel en twee honden achter.
Sectie en Politieonderzoek
Na pathologisch onderzoek kwam vast te staan dat de dader Jan Schoenmakers met zo'n tien harde slagen op het achterhoofd had vermoord, zo hard dat zijn schedel was verbrijzeld. Waarschijnlijk was hij echter na de eerste klap al overleden. Het kwam vast te staan dat het moordwapen de grote bijl was die het slachtoffer juist voor zijn eigen bescherming altijd dicht bij zich had. Er was met beide kanten van de ax op het hoofd van het slachtoffer geslagen. Na de moord had de dader een beddensprei over het hoofd van Schoenmakers gelegd. Deze was doordrenkt met bloed geraakt. De 71-jarige was bijna compleet leeggebloed toen hij werd aangetroffen.
Sporenonderzoek wees uit dat de moordenaar na zijn daad een kastje had geopend en daar wellicht iets uit had meegenomen.
De dader had het geld dat in de broekzak en onder het matras van meneer Schoenmaker lag niet meegenomen. In totaal ruim drieduizend gulden. Toch ging de politie uit van een roofmoord.
Tijdens het sporenonderzoek werd de woning en het café nauwkeurig gefotografeerd en onderzocht. Er werden vingerafdrukken aangetroffen op diverse glazen en lege bierflesjes op tafel. In 1967 bestond DNA-onderzoek nog niet, en vermoedelijk zouden onderzoekers van deze tijd met meer (dader) sporen op de proppen zijn gekomen. Toch waren de gevonden vingerafdrukken belangrijk bewijsmateriaal. De gebruikte bijl werd teruggevonden in de spoelbak waar normaal gesproken de glazen in werden afgespoeld. Er konden geen vingerafdrukken meer op gevonden worden. Buiten het pand waren eventuele sporen verregend door de hevige regenbui die op de bewuste avond had plaatsgevonden.
De recherche sprak in de dagen na de gruwelijke moord met alle bezoekers die het café de laatste tijd bezocht hadden. Omdat de bar op een relatief afgelegen weggetje lag dat leidde naar een militaire basis werden er naast lokale boeren ook veel militairen gehoord. De politie had ondertussen de omgeving rond café Oase afgezet en liet het onder meer onderzoeken door een team met speciaal daarvoor getrainde speurhonden.
Scenario's
Volgens de recherche was meneer Schoenmakers op het moment van de moord op zijn gemak, en was er geen sprake geweest van een worsteling. Hierdoor vermoedde het onderzoeksteam dat Jan die avond in gezelschap moest zijn geweest van bekenden,
of in elk geval van mensen die vaker zijn café bezochten. Het leek de recherche goed mogelijk dat er twee daders in het spel waren, waarbij één daarvan Jan aan tafel aan de praat had gehouden, terwijl de ander hem van achter dode. Alle mogelijkheden werden echter opengehouden. Zo werd een homofiel scenario ook niet uitgesloten.
Verdachte aangehouden
Het horen van de cafébezoekers bleek zinvol. Getuigen alarmeerden de politie over een 47-jarige zwerver die het café op de bewuste avond zou hebben bezocht. Toen bleek dat diens vingerafdrukken op verschillende glazen zaten die op tafel waren aangetroffen waar ook het slachtoffer aan had gezeten, werd de man op 11 augustus 1967 gearresteerd.
De verdachte, Johan V., was een oude bekende van de politie. De thuisloze had al meer dan vijfentwintig veroordelingen achter zijn naam staan en had bovendien twaalf jaren van zijn leven in de gevangenis doorgebracht. De politie onderwierp hem dan ook aan een stevig verhoor.
Verdachte Johan V.
Johan bekende aan de recherche meteen dat hij op de avond van de moord in de Oase was geweest, en dat hij daar inderdaad uren had gezeten. Maar hij zei nadrukkelijk niets te maken te hebben met de dood van Jan Schoenmakers. Hoewel hij volgens een buurman die ook in de bar was geweest de laatst overgebleven klant was, zei Johan tegen de politie dat hij kort nadat de buurman was vertrokken de bar ook had verlaten, net toen het begon te regenen. Volgens V. stapten er op het moment dat hij vertrok twee jongemannen het café binnen. Niemand kon deze verklaring verder echter beamen en V. kon de twee mannen niet omschrijven.
De politie stuitte in hun onderzoek naar Johan V. op diverse verdachte bijzonderheden. Zo bleek V. tijdens zijn arrestatie over 'voor zijn doen' verdacht veel geld te beschikken, zo'n 240 gulden. De man leidde een zwervend bestaan en had geen vaste baan. Kort voor de moord zou V. nog één van zijn vrienden gevraagd hebben of hij wat geld kon lenen omdat hij blut was. Het was dus opmerkelijk dat hij een paar dagen na de moord ineens een tamelijk groot bedrag bij zich had. - Johan V. had daar echter een verklaring voor. Hij had naar eigen zeggen onlangs een motorbootje gestolen en verkocht voor achthonderd gulden.
Een ander opmerkelijk feit was dat Johan, volledig tegen zijn gewoonte in, maar twee biertjes en één cola had genuttigd op die bewuste avond. De recherche vermoedde dat hij met een vooropgesteld plan rustig heeft gewacht tot iedereen weg was, en dat hij daarna zijn slag had geslagen. V. had geen verklaring voor zijn magere consumptie die avond en zei dat hij 'gewoon weleens ergens bleef hangen'.
Bebloede kleding
Wat behoorlijk in het nadeel pleitte van V., was dat er bloedspetters werden aangetroffen op de kleding die hij die avond had gedragen. Op zijn jas, broek en overhemd zaten diverse spatten. Omdat DNA-onderzoek nog niet mogelijk was, werkte men in de jaren zestig alleen nog met bloedgroep-onderzoek. Het kwam vast te staan dat de spetters op zijn kleding van het zeldzame 'B-antie-A' was, waarvan slechts 8% van de Nederlandse bevolking het bezat. Hoewel ongelofelijk toevallig, zowel Jan Schoenmakers als Johan V. hadden deze bloedgroep.
Johan verklaarde dat hij een aantal weken voor de moord twee vechtende mensen uit elkaar had gehaald in een andere kroeg, en dat er daarbij wellicht spetters bloed op zijn kleding waren beland. Hij had toen echter het overhemd nog niet aangekocht dat hij droeg in de Oase, en waar ook spatten op zaten. Zijn advocaat pleitte dat deze spatjes misschien op het shirt waren gekomen bij een bezoek aan de kapper. Volgens deskundigen konden de spatten echter alleen op de kleding van Johan terecht zijn gekomen door in bloed te slaan, en niet van de verdachte zelf zijn. De politie vond de verklaringen van de verdachte hoogst onwaarschijnlijk, maar moest wel vaststellen dat V. inderdaad twee ruziënde mensen uit elkaar had gehaald in Dordrecht, waarvan er één hevig uit zijn neus bloedde.
Speurhonden
En dan was er nog iets. Speurhond Carlo bleek de geur van Johan V. tot drie maal toe te hebben gevonden aan de steel van de bijl.
Dat de eerste proef met de hond mislukte werd afgedaan als een schoonheidsfoutje. De resultaten spraken in het nadeel van V.
Voordelige verklaringen voor V.
De getuigenis van een vrachtwagenchauffeur pleitte juist weer in het voordeel van Johan V. De chauffeur, bevriend met Jan Schoenmakers, zei tegen de recherche dat hij rond het cruciale tijdstip die avond langs het café reed toen hij onderweg naar huis was. Het regende toen al flink. Johan V. zei het café verlaten te hebben toen de eerste druppels net vielen, vermoedelijk dus voordat deze man met zijn wagen langsreed. De chauffeur zei dat er een lichtkleurige auto (waarschijnlijk een Opel Taurus of Simca) voor de Oase stond geparkeerd, en dat er tekenen waren van menselijke aanwezigheid. Had Johan dan toch gelijk en waren er nieuwe bezoekers naar binnen gegaan na zijn vertrek? Dat was een vraag die de recherche zich wel moest afvragen. De vermeende auto werd nooit getraceerd.
Een klant van het café sprak ook in het gewin van Johan V. Die verklaarde de politie namelijk dat hij samen met Jan Schoenmakers en Johan een pilsje had gedronken. En hoewel onderzoek niet aantoonde dat er na deze klant nog andere klanten waren binnengekomen, zei de klant na het zien van politiefoto's dat er glaswerk op tafel stond dat er niet stond toen hij weg ging. Het sprak het scenario van een bezoek van latere gasten opnieuw in de hand.
Voor de rechter
Het Openbaar Ministerie en de Politie wisten het bijna wel zeker. Johan V. moest de 71-jarige Jan Schoenmakers op gruwelijke wijze om het leven hebben gebracht. De officier van justitie eiste met het oog op het belastende bewijs een gevangenisstraf van 15 jaar tegen V. De rechter sprak de verdachte in de eerste instantie echter vrij. Het aanstaande hoger beroep moest uitsluitsel geven over of Johan V. schuldig zou worden bevonden aan de moord op Jan Schoenmakers.
De verdediging, gedaan door mr.. Mol, voerde in hoger beroep aan dat de recherche veel te gefixeerd was geweest op zijn client, en dat zij de ontlastende verklaringen alles behalve serieus hadden genomen.
Diverse getuigenissen gaven immers aan dat het scenario van latere bezoekers realistisch was. Ook was er volgens Mol een andere verdachte in het spel, iemand waar de politie totaal geen aandacht aan had besteed. Hij had het over een jongeman waarvoor Jan Schoenmakers bang was geweest. Door deze man had het slachtoffer zich genoodzaakt gevoelt om twee waakhonden te nemen, en voortaan door het leven te gaan met een grote bijl aan zijn zijde. De man was een jaar voor de moord zelfs gearresteerd wegens poging tot moord bij een roofoverval. Het was niet het enige. Vlak voor de moord had deze persoon een auto gestolen waarvan zo'n zelfde model op de avond van de moord door sommige getuigen was gezien voor de Oase. De wandel-gangen van deze jongeman bleven voor de politie altijd onbekend.
Advocaat Mol kwam er bovendien achter dat sommige tips bij de politie regelrecht in de map van 'afgewerkte tips' kwamen, zonder dat deze goed waren bekeken. Hij noemde een tip van een late voorbijganger, die twee mannen in het café had gezien ruim nadat V. de kroeg had verlaten.
Over de speurhonden was Mol ook duidelijk. Volgens hem moest er geen waarde worden gehecht aan de resultaten van het onderzoek. De mensen achter deze getrainde honden zouden niet over de juiste kennis beschikken, en het zou volgens hem dom zijn alles zo maar van hen aan te nemen. In het land van de blinden regeert kapitein eenoog, was zijn mening. In onze buurlanden werd dit soort bewijsmateriaal sowieso al niet meegenomen in rechtszaken.
Iemand die ook pleitte in de onschuld van Johan V., was de directrice A. Fischer- van Rossum van penitentiaire inrichting De Kruisberg. Fischer stelde de verdachte na jaren van verpleging zeer goed te kennen en omschreef hem als kinderlijk, goedhartig en niet agressief. Het leek haar dan ook hoogst onwaarschijnlijk dat V. de gruwelijke moord op Schoenmakers had gepleegd.
Vrijspraak
Op 4 februari 1970 werd Johan V. in hoger beroep vrijgesproken door het gerechtshof in Den Haag. Men vond niet bewezen dat V. de moord had gepleegd. Vanwege zijn vrijspraak kon er worden aangenomen dat de moordenaar van Schoenmakers het café pas binnen was gekomen nadat V. het had verlaten.
Zaak sluit zonder veroordeling
Tweeënhalf jaar na de moord kon de politie door de vrijspraak van Johan V. weer van voor af aan beginnen. Dat bleek al gauw erg lastig. Zo'n beetje alle sporen waren inmiddels verdwenen, en er viel weinig meer met zekerheid te controleren. De jongen die een paar dagen voor de moord een auto had gestolen beweerde ermee naar België en Frankrijk te zijn gereden. Of hij de waarheid sprak werd nooit duidelijk. De zaak werd zonder aangewezen dader gesloten, en verjaarde uiteindelijk. De moordenaar van Jan Schoenmakers werd nooit gestraft voor de gruwelijke moord.
Informatie en tips
De zaak is al 55 jaar oud, en de kans dat de moordenaar nog leeft is klein en wordt ook steeds kleiner. Strafrechtelijk heeft diegene sowieso niets meer te vrezen van justitie. Toch zou het de overgebleven familie en oude vrienden helpen om te weten wie er verantwoordelijk is voor de dood van Jan. Om die reden vragen wij u om uw informatie. Weet u iets van de zaak? Laat het dan nu weten. Het is nooit te laat om te praten.
Neemt u (anoniem) contact op met onze redactie.
Wij nemen zorgvuldig de tijd voor uw informatie en zorgen er op betrouwbare wijze voor dat het op de juiste plek terecht komt. U kunt uw verhaal kwijt via onderstaand formulier. Blijft u graag anoniem? Laat dan de contactgegevens-velden leeg.
U kunt ook e-mailen naar info@coldcasezaken.nl.
Help mee en deel deze zaak. Volg ons ook op onze socials
Stichting Coldcasezaken maakt gebruik van informatie uit open bronnen en onze pagina's zijn meestal een mix van (nieuws)berichten die wij zo veel mogelijk in onze eigen woorden vormgeven op de website. We maken vaak gebruik van artikelen uit nationale kranten(archieven) van o.a. De Telegraaf, het AD, Trouw, De Volkskrant, het Parool, NRC etc. Voor een complete lijst van onze bronnen verwijzen wij u graag naar deze pagina
Indien u van mening bent dat er teksten of afbeeldingen in strijd zijn met het intellectueel eigendom dan verzoeken wij u om contact op te nemen. Op geen enkele wijze wordt door ons platform bewust onrechtmatig gebruik gemaakt van het intellectueel eigendom van anderen en betrachten wij uiterste zorgvuldigheid. De stichting is een non-profit organisatie en leunt volledig op vrijwilligers.